Na 100 jaar op de Beukelsdijk te hebben gezeten zijn wij verhuisd naar het gezondheidscentrum aan de 1e Middellandstraat 105a.
Op de nieuwe locatie zitten wij in een gezondheidscentrum, samen met Huisartsenteam van der Poel (dat per 1 juli ook de praktijk van dokter Oudeman heeft overgenomen) en de fysiotherapeuten van Fysiotherapiepraktijk Heemraadssingel.
De nieuwe apotheek is geopend sinds 1 Oktober.

Wij hopen u snel te zien op onze nieuwe locatie.

Onderaan de pagina ziet u de routebeschrijving
Indien de afstand voor u een probleem vormt, schroom dan niet om ons te
bellen op 010 477 26 44, dan kunnen wij uw medicatie eventueel laten bezorgen.

Terug naar overzicht

Medische Encyclopedie

Inhoud

valproïnezuur

Valproïnezuur beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen. Het wordt toegepast bij verschillende ziektes.

Artsen schrijven valproïnezuur voor bij epilepsie en manie. Artsen schrijven het soms voor bij migraine en bij voortdurende hik.

Wat doet valproïnezuur en waarbij gebruik ik het?

Epilepsie

Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij veel vormen is sprake van epileptische aanvallen, waarbij men het bewustzijn verliest en de spieren hevig verkrampen. De spierschokken kunnen meer of minder hevig zijn. Soms zijn er geen spierschokken en is men alleen een paar seconden afwezig (absences).
Er zijn ook lichtere aanvallen zonder bewusteloosheid. Daarbij voelt u alleen tintelingen in een arm, hoort of ziet u dingen die er niet zijn, of maakt u lichte bewegingen (friemelen, smakken).

Oorzaak
Bij een aanval van epilepsie verloopt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen niet goed. Prikkels in de hersenen kunnen hierdoor epileptische aanvallen veroorzaken.

Epilepsie kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld: zuurstofgebrek tijdens de geboorte, een hersenvliesontsteking, een ongeval, een beroerte of (zelden) een hersentumor. Bij een bepaalde vorm van epilepsie kunnen lichtflitsen (TV, computergames, discolicht) een aanval uitlokken. Meestal is de oorzaak echter onbekend en is er sprake van aanleg. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan maar begint meestal op de kinderleeftijd.

Behandeling
Er zijn verschillende medicijnen tegen epilepsie. Bij de keuze van een medicijn voor de behandeling van epilepsie volgt uw arts meestal een schema, waarbij medicijnen in een vaste volgorde worden uitgeprobeerd. Valproïnezuur is één van de eerste-keusmiddelen bij epilepsie. Het kan alleen of in combinatie met andere epilepsiemedicijnen worden gebruikt.
Vrouwen die zwanger kunnen worden mogen dit medicijn echter niet gebruiken, behalve als geen enkel ander medicijn gebruikt kan worden. Valproïnezuur veroorzaakt namelijk een grote kans op aangeboren afwijkingen van het kind.

Werking
Valproïnezuur beïnvloedt de informatieoverdracht tussen zenuwcellen in de hersenen. Het maakt de zenuwen minder prikkelbaar, zodat ze niet te snel reageren. Hierdoor helpt het epilepsieaanvallen te voorkomen.

Effect
Het werkt niet bij iedereen. Na een aantal weken zal duidelijk zijn of het medicijn voldoende werkt. U merkt dat doordat de epilepsieaanvallen minder vaak optreden en minder heftig zijn of helemaal verdwijnen.

Lees meer over epilepsie . “

Manie

Verschijnselen
Een manie is een periode van overdreven opgewektheid, met veel onrealistische plannen en acties. Mensen steken zich in deze periode vaak in de schulden en ondernemen activiteiten waar ze later spijt van hebben. Soms heeft men ook last van wanen en hallucinaties.

Meestal treedt een manie op bij iemand die lijdt aan manische depressiviteit (bipolaire stoornis). Bij deze ziekte wisselen ernstig depressieve periodes zich af met manische periodes. Soms komen ze min of meer gelijktijdig voor en heeft men tijdens de manische periode ook depressieve gevoelens.

Behandeling
Bij een manie, en om nieuwe manische periodes te voorkomen, schrijven artsen lithium, valproïnezuur of een medicijn tegen psychoses voor. Valproïnezuur kan worden gebruikt bij een plotseling opkomende manie en om een manie te voorkomen bij een bipolaire stoornis. Het kan ook worden gebruikt bij de depressieve periodes, of als depressie en manie elkaar snel afwisselen of tegelijk voorkomen.

Lees meer over manie . “

Migraine

Verschijnselen
Bij migraine heeft u last van bonzende hoofdpijn, meestal aan één kant van het hoofd. Ook zijn mensen met migraine vaak misselijk en overgevoelig voor licht en geluid. Sommige vrouwen hebben aanvallen rond de menstruatie. Een migraineaanval kan 4 uur tot 3 dagen aanhouden.

Behandeling
Om de aanval te stoppen kunt u een pijnstiller gebruiken en eventueel een medicijn tegen de misselijkheid. Als u meer dan 2 aanvallen per maand heeft, is het zinvol een medicijn te proberen dat de aanvallen voorkómt. Artsen schrijven hiervoor in eerste instantie een bètablokker voor, zoals metoprolol. Als dit niet voldoende helpt kan de arts valproïnezuur voorschrijven.

Effect
Het effect kunt u meestal pas na 3 maanden beoordelen. Als u na 3 maanden nog geen verbetering merkt, overleg dan met uw arts.


Het kan enkele weken tot maanden duren voor u merkt dat het aantal migraineaanvallen is afgenomen.

Lees meer over migraine . “

Voortdurende hik

Oorzaak
Bij de hik trekt het middenrif (een spier tussen buik en longen) vanzelf samen. Het kan ontstaan door te snel eten of drinken, niet goed kauwen of door koolzuurhoudende dranken.

Ook alcohol kan de hik veroorzaken. De zenuwen in de keel en het middenrif worden hierdoor geprikkeld en het middenrif gaat samentrekken (krampen).

Soms hebben mensen met een aandoening van de longvliezen of de maag vaak de hik.

Meestal is de hik onschuldig, het gaat meestal na korte tijd weer over. Een enkele keer houdt de hik echter verschillende dagen of langer aan. Dit kan leiden tot pijn in de borst en tot uitputting.

Behandeling
Rustig eten en drinken is de beste manier om hikaanvallen te voorkomen. Bij lang aanhoudende hik helpt valproïnezuur soms. Hoe valproïnezuur werkt bij hik is niet bekend.

Lees meer over voortdurende hik . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Behalve het gewenste effect kan dit medicijn bijwerkingen geven.

Om de kans op bijwerkingen aan het begin van de behandeling te verkleinen, moet u starten met een lage dosering. De dosering wordt daarna geleidelijk opgebouwd.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, maagpijn, verstopping en diarree.

    U kunt misselijkheid voorkomen door het medicijn met wat voedsel in te nemen. Blijft u last houden van deze klachten? Neem dan contact op met uw arts.

  • Gewichtstoename en gewichtsverlies

    Gewichtsoename kan komen doordat u meer eetlust heeft, of omdat u vocht vasthoudt. Raadpleeg uw arts bij dikke enkels en onderbenen. Vraag advies aan uw arts of diëtist als u te veel aankomt of te veel afvalt.

  • Haaruitval

    Haaruitval is meestal tijdelijk. In zeldzame gevallen wordt het haar lichter van kleur.

  • Afwijkingen aan de nagels of rond de nagels.

  • Bij vrouwen: onregelmatige menstruatie of wegblijven van de menstruatie. In zeldzame gevallen ontstaat het polycysteus ovarium syndroom (PCOS)

    Het polycysteus ovarium syndroom (PCOS) merkt u aan een vette huid met puistjes (acne), haargroei op 'mannelijke' plaatsen, zoals op borst, bovenbenen, bovenlip, kin en wangen. Raadpleeg in deze gevallen uw arts.

  • Minder bloedplaatjes

    Hierdoor heeft u een meer kans op bloedingen. Waarschuw uw arts bij onverklaarbare blauwe plekken of bloedneuzen.

  • Moeite de plas op te houden (urine-incontinentie) en zeer zelden bedplassen.

  • Psychische klachten

    Psychische klachten, zoals in de war zijn (verwardheid), agressie, opwinding of juist sloom gedrag, sterk verminderd bewustzijn en kunt u dingen gaan zien, horen of voelen die er niet zijn (hallucinaties). Zeer zelden gedachten aan zelfmoord. Overleg met uw arts, als u dit merkt.

  • Problemen met geheugen en met leren en begrijpen.

  • Hoofdpijn en duizeligheid.

  • Gehoorstoornissen en doofheid.

  • Slaperigheid en sufheid.

    Dit gaat meestal over als u een week lang dezelfde dosering gebruikt. Uw lichaam went er dan aan. Maar zolang de dosering nog wordt opgebouwd, kunt u last hebben van deze bijwerking.
    Voorkom ongelukken bij activiteiten thuis, op het werk en in het verkeer. Bijvoorbeeld wanneer u een ladder beklimt, apparaten bedient en op het werk iets bewaakt of controleert.

  • Trillende handen

  • Bewegingsstoornissen. De bijwerkingen kunnen lijken op de verschijnselen van de ziekte van Parkinson: stijve spieren, beven, moeite met lopen of praten, rusteloosheid en plotselinge spiertrekkingen. Ouderen, mensen met de ziekte van Parkinson en mensen die al bewegingsstoornissen hebben zijn extra gevoelig voor deze bijwerking.

    Als u dit merkt, neem dan contact op met uw arts. Als u dit medicijn langdurig gebruikt, kunt u zeer zelden een ander soort bewegingsstoornissen krijgen die lijken op tics. Zoals vreemde bewegingen van tong en mond, zoals smakken, zuigen of kauwen, en vreemde gezichtsuitdrukkingen maken zonder dat u dat zelf wilt. Verder buigen en strekken van vingers en tenen, zwaai- en draaibewegingen van schouders en bekken. Als u dit medicijn langdurig gebruikt, is de kans op deze bijwerkingen groter.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. Dit merkt u aan huiduitslag, galbulten en jeuk.

    Als u last heeft van deze klachten, ga dan naar uw arts. Zeer zelden kunt u benauwd of duizelig worden, flauwvallen of koorts krijgen. Of u kunt zwellingen krijgen in het gezicht, de lippen, mond en keel. U kunt hierbij erg benauwd worden.
    In zeer zeldzame gevallen kan een ernstige huidziekte ontstaan met blaarvorming. De blaren ontstaan vooral op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Ook kunt u rode of paarse bulten krijgen met opgezwollen klieren en een grieperig gevoel.
    In al deze gevallen moet u onmiddellijk een arts waarschuwen of naar de Eerste-Hulpdienst gaan.
    Als u overgevoelig bent voor valproïnezuur, mag u het niet meer gebruiken. Geef dit aan de apotheker door. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Ontsteking van de bloedvaatjes in de huid. U merkt dit aan rode of paarse vlekken, blaren, puistjes, wondjes en zweren.

    Als u last heeft van deze klachten, ga dan naar uw arts.

  • Ontsteking van de slijmvliezen van de mond. U merkt dit aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen.

    Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. Als u dit merkt, neem dan contact op met uw arts.

  • Borstvorming bij mannen.

  • Ernstige leverbeschadiging. U merkt dit aan een slap gevoel, minder eetlust, sufheid, braken en buikpijn. Ook kunnen uw huid en oogwit geel worden (geelzucht). Deze bijwerking ontstaat vooral in de eerste 6 maanden van gebruik, bij kinderen jonger dan 3 jaar, bij combinatie met andere medicijnen tegen epilepsie en bij kinderen met een geestelijke handicap.
    Ook mensen met een stofwisselingsziekte hebben meer kans op deze bijwerking. Bijvoorbeeld bij de aangeboren stofwisselingsziekte waarbij er een tekort is aan enzymen die ureum uit het lichaam verwijderen.

    Als u last krijgt van deze verschijnselen, moet u zo snel mogelijk uw arts raadplegen

  • Teveel ammoniak in het bloed. U wordt dan suf, moet braken en beweegt moeilijk. Deze bijwerking ontstaat vooral bij de stofwisselingsziekte waarbij ureum onvoldoende uit het lichaam wordt verwijderd.

    Als u last krijgt van deze verschijnselen, moet u zo snel mogelijk uw arts raadplegen

  • Ontsteking van de alvleesklier. Waarschuw direct een arts bij plotselinge pijn boven in uw buik, misselijkheid en koorts.

  • Minder rode en witte bloedcellen. U merkt dit aan koorts, infecties die niet overgaan, keelpijn, blaasjes in de mond, extreme moeheid, bleke huid en slijmvliezen.

    Hierdoor kunt u bloedarmoede krijgen of heeft meer kans op infecties. Waarschuw uw arts als u last krijgt van deze verschijnselen.

  • Als u acute porfyrie heeft, een stofwisselingsziekte waarbij men aanvallen van buikpijn, braken, koorts en hartkloppingen krijgt: dit medicijn kan een aanval uitlokken. 

    Geef aan de apotheker door dat u acute porfyrie heeft. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn of andere uitlokkende medicijnen niet krijgt.

  • Ernstige bijwerking op de spieren. Dit kan optreden bij mensen met de aangeboren stofwisselingsziekte, die het aminozuur carnitine betreft. U merkt dit aan spierpijn, spierzwakte, algemeen ziek voelen, koorts, misselijkheid en braken. 

    De spierpijn zit meestal in de kuiten of onderrug, maar ook het hele lichaam kan zeer doen. Overleg met uw arts als u onverklaarbare spierpijn heeft.

  • Na langdurig gebruik: botontkalking (osteoporose), dunner en brozer worden van het bot.

    Hierdoor kunt u eerder een bot breken.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik valproïnezuur gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • De epilepsiemedicijnen:
    • fenytoïne, carbamazepine, lamotrigine en fenobarbital. Deze medicijnen en valproïnezuur kunnen elkaars werking beïnvloeden. Uw arts zal de werking van de medicijnen controleren, en eventueel de dosering aanpassen;
    • stiripentol versterkt de werking en de bijwerkingen van valproïnezuur. Het wordt vaak samen voorgeschreven. Uw arts zal de hoeveelheid valproïnezuur en stiripentol in uw bloed controleren en zo nodig de dosering aanpassen;
    • rufinamide. Valproïnezuur kan de werking en bijwerkingen van rufinamide versterken. Dit is alleen van belang bij kinderen die lichter zijn dan 30 kilo. De arts zal de dosering controleren.
  • Sommige antibiotica (doripenem, ertapenem, imipenem en meropenem) kunnen de werking van valproïnezuur verminderen. U mag deze middelen niet samen met valproïnezuur gebruiken. Uw arts zal een ander antibioticum voorschrijven.
  • Rifampicine, een medicijn tegen tuberculose en meningitis (hersenvliesontsteking). Dit medicijn maakt valproïnezuur minder werkzaam. Uw arts zal u eventueel een ander medicijn voorschrijven of de hoeveelheid van valproïnezuur extra controleren.
  • Sommige medicijnen tegen hiv (het virus waar aids van kunt krijgen). Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • Sommige medicijnen gebruikt bij verschillende vormen van kanker. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.
  • De schildklierhormonen levothyroxine en liothyronine. Valproïnezuur kan zorgen dat deze medicijnen minder goed werken. Laat na 4 tot 6 weken bloed prikken.

Twijfelt u eraan of bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals duizelig, suf en slaperig zijn.

U mag de eerste week dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto zolang de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u 1 week dezelfde dosering heeft gebruikt, mag u weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen. Na 1 week dezelfde dosering gebruiken, zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten.

Gebruikt u ook andere medicijnen die deze bijwerkingen geven? Let er dan op dat u meer last kunt hebben van deze bijwerkingen.

Let op: als u epilepsie heeft, mag u vaak niet autorijden. Of u mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts. Ook heeft het Epilepsiefonds meer informatie over het deelnemen aan het verkeer met epilepsie.

Een psychiatrische ziekte, zoals manische depressie, kan ook een reden zijn dat u niet mag autorijden. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde ziektes? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol versterkt het versuffende effect van dit medicijn en het effect op uw coördinatievermogen. Ook als u niets van deze bijwerking heeft gemerkt, kunt u door het gebruik van alcohol wel suf worden en kan uw coördinatie- en beoordelingsvermogen afnemen.

alles eten?
Bij dit medicijn zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
U mag dit medicijn NIET gebruiken als u zwanger bent of binnenkort wilt worden. Dit medicijn is schadelijk voor de baby. Het kan een ‘open ruggetje’ veroorzaken. Ook zijn langetermijneffecten gemeld, zoals autisme en ADHD.

Vrouwen moeten voor gebruik zeker weten dat ze niet zwanger zijn.

  • Bent u een vrouw in de vruchtbare leeftijd? Gebruik dan een goede anticonceptiemethode. Overleg hierover met uw arts. Uw arts zal ook een zwangerschapstest uitvoeren.
  • Heeft u een kinderwens? Stop niet met de anticonceptie of met valproïnezuur, vóórdat u met uw arts heeft gesproken. Uw arts zal proberen u overzetten op een ander medicijn dat minder schadelijk is voor de baby, of de dosering van valproïnezuur aanpassen.
  • Bent u al zwanger? Neem dan direct contact op met uw arts. Dit medicijn kan schadelijk zijn voor het kind; maar een epilepsieaanval is dat ook. Overleg met de uw arts over voor- en nadelen van valproïnezuur.
  • Goede controle tijdens de zwangerschap is belangrijk. Soms is het nodig de hoeveelheid van het medicijn in het bloed te meten en de dosering aan te passen.
  • Gebruik in elk geval foliumzuur vanaf een maand voor het moment dat u zwanger wilt worden tot en met week 10 van de zwangerschap. U vermindert hiermee de kans op aangeboren afwijkingen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met de arts. Dit medicijn komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, maar dit is niet schadelijk voor de baby. U kunt veilig borstvoeding geven, als u de baby goed controleert op niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Gebruikt u een combinatie van epilepsiemiddelen? Geef dan geen borstvoeding. Het blijkt dat combinaties van epilepsiemiddelen meer risico’s geven op bijwerkingen bij de baby, zoals niet goed willen drinken, overgeven, sufheid en prikkelbaarheid.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

Hoe?

  • Tabletten die tegen maagzuur kunnen (maagsapresistent, MSR, ‘Enteric’): heel doorslikken met een half glas kraanwater, niet kauwen.
  • Tabletten met gereguleerde afgifte (‘Chrono’): heel doorslikken met een glas kraanwater, niet kauwen. U mag de tabletten eventueel wel op de breukstreep breken, slik de tabletdelen dan wel heel door. Als u de tablet fijnkauwt of stuk maakt, komt onbedoeld de gehele dosis in één keer vrij uit de tablet.
    De restanten van de tablet komen in de ontlasting. Dit is onschuldig; het medicijn is dan al opgenomen in het lichaam.
  • Druppels: meet de juiste hoeveelheid af met het doseerspuitje. Meng de dosis met een half glas water of limonade en neem dit in.
  • Drank: meet de juiste hoeveelheid drank af in een maatbekertje en slik dit door. Spoel het maatbekertje na met wat kraanwater en drink dat ook op.
  • Korrels (granulaat, ‘Chronosphere’): doe de korrels op een lepel met zacht eten. Zoals yoghurt, appelmoes of kwark. En eet op.
    Of doe de korrels in een half glas water. Roer en drink op. Spoel het glas daarna met water en drink dat ook op. Zorg ervoor dat het eten of drinken waarmee u dit medicijn inneemt niet warm is. Anders werkt dit medicijn niet. Niet kauwen op de korrels.
  • Zetpillen: de zetpil in de anus (poepgat) brengen. Het maakt daarbij niet uit of u de zetpil met de punt naar voren of met de stompe kant naar voren in brengen. U kunt de zetpil met een beetje water bevochtigen. Hierdoor kunt u hem wat makkelijker inbrengen.
  • Injectievloeistof: de arts of verpleegkundige dient de injectie toe in een ader.

Wanneer? 
Neem dit medicijn in tijdens de maaltijd of met wat voedsel. Dit voorkomt eventuele misselijkheid. Dit geldt voor alle toedieningsvormen, behalve voor de zetpillen en de injecties.

Hoelang?

Epilepsie
U moet dit medicijn waarschijnlijk langdurig gebruiken. Na enkele weken zal uw arts met u bekijken of het voldoende werkzaam is. Het kan zijn dat de arts de dosering tussentijds aanpast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering.

Migraine:
U kunt valproïnezuur gebruiken zolang als nodig is. Werkt het na enkele weken onvoldoende? Overleg dan met uw arts. De arts kan misschien de dosering aanpassen of een ander medicijn voorschrijven.

Manie en voortdurende hik:
U kunt valproïnezuur gebruiken zolang als nodig is. Werkt het na enkele dagen onvoldoende? Overleg dan met uw arts. De arts kan misschien de dosering aanpassen of een ander medicijn voorschrijven.